De problemen van Europa en de Arabische regio zijn ondeelbaar en onhoudbaar zonder gezamenlijke oplossingen. Het vergt machtspolitiek én dialoog om de angst van Europese burgers voor verlies van identiteit en bestaanszekerheid serieus te nemen, zonder de frustratie van de Arabische bevolking over de toegenomen ongelijkheid en uitzichtloosheid te veronachtzamen.

Het is een puinhoop

De Arabische wereld stort steeds dieper in. Op regionaal niveau is een machtsstrijd ontketend tussen twee machtsblokken die elkaar in een destructieve houdgreep houden. Een Soennitisch kamp aangevoerd door Egypte, Jordanië, Saoedi-Arabië en de Golfstaten. En een Sjiitisch bolwerk gedirigeerd vanuit Teheran met een zich uitbreidend netwerk van machtscentra in Irak met een Sjiitische regering in Bagdad, het zuiden van Libanon dat onder controle is van Hezbollah en het Noorden van Jemen dat wordt beheerst door de Houthis. De Soennitische wereld voelt zich, na het nucleaire akkoord dat de internationale gemeenschap afgelopen zomer met Iran sloot, steeds sterker bedreigd door Iran. Deze landen vrezen dat als ISIS is verslagen er een Sjiitische ‘ring’ ontstaat in het hart van het Midden-Oosten. Iran verwijt op zijn beurt Saoedi-Arabië extremistische groeperingen in Syrië en elders te steunen. Turkije laveert door deze machtsstrijd heen met een pragmatische agenda: in Syrië en Irak heeft Ankara de samenwerking met Iran nodig voor het indammen van ISIS en in bedwang houden van de Koerden en voor stabiliteit in Libië richt Turkije zich tot Golfstaten. Egypte is gepreoccupeerd met interne stabiliteit.

Op nationaal niveau heeft de Arabische Lente de erosie van grenzen en functionerende staten in razend tempo versneld. In Libië, Syrië, Irak en Yemen zijn staatsstructuren nagenoeg volledig ontmanteld. Hier wreekt zich ook de handelwijze van Westerse mogendheden in het verleden.1 Na het uiteenvallen van het Ottomaanse rijk hebben de Britten drie autonome provincies bij elkaar gevoegd tot Irak; deelden de Fransen Groot Syrië op in de huidige landen van de Levant en persten de Italianen drie Noord-Afrikaanse regio’s bijeen tot het huidige Libië. Deze processen hebben gemeen dat nauwelijks naar etnische, tribale en lokale structuren is gekeken en steeds aan een minderheidspositie de macht is gegund — de Soennieten in Irak; de Alawieten in Syrië en de clanleiders van ‘stadstaten’ Misrata en Benghazi in Libië. En dat is een constante spanningsbron die ontwikkeling naar breed gelegitimeerde regeringen in de weg heeft gestaan. Het verzet tegen de inmenging van de Westerse wereld, gevoed door de inval van de VS in Irak in 2003, en de desintegratie die zijn hoogtepunt bereikte in de Arabische lente is een voedingsbodem voor toenemend sektarisch geweld. Dat loopt al lang niet meer alleen langs lijnen van de twee hierboven genoemde religieuze machtsblokken: ook binnen de Soennitische stroming is de extremistische strijd, vooral met de opkomst van ISIS, verder opgelaaid. Dat gebeurt ook op statelijk niveau: de Golfstaten hebben de Moslim Broederschap als terroristische organisatie bestempeld en pompen vanuit dat perspectief miljarden in de Egyptische economie van president Sisi om de politieke islam te beteugelen. De relatie van deze landen met Turkije is stroef omdat de koers van president Erdogan in hun ogen ruimte biedt aan versterking van de politieke islam stroming in de regio. Cairo en Ryaadh, machtsblokken in de Arabische regio, steggelen over de positie van de Syrische president Assad.

En ten derde is er op lokaal statelijk niveau geen goed bestuur. Er zijn nauwelijks drijvende krachten en structuren die onderwijs, ondernemerschap en veiligheid bevorderen. Economieën in de regio zijn vaak volledig afhankelijk van olie-inkomsten en die dalen vanwege de huidige prijzen. In Irak komt 90 % van het overheidsbudget uit olie-inkomsten, in Jemen is dat 30 %. Klein- en Middenbedrijf vormen de meerderheid in de private sector, maar hebben nauwelijks toegang tot financië- le leningen van banken. Het ontbreekt aan sociale cohesie om de jonge generaties — maarliefst 70 % van de Arabische bevolking –ruimte te geven tot initiatief. 30 % van de Arabische jongeren is werkeloos en in sommige landen, zoals Egypte (42) en Iraq (38), is dat nog hoger. En dat maakt hen kwetsbaar voor het wervende verhaal van extremistische groeperingen. Lokaal en nationaal bestuur worden steeds verder verzwakt door terroristische organisaties die het militaire en politieapparaat aanvallen, economieën saboteren en bevolkingen polariseren. De Arab Human Development Rapporten van 2002 en 2009 drukten al een regio in verval uit in cijfers en kille bewoordingen.2 Sindsdien is het dus alleen nog maar verder bergafwaarts gegaan. 

Met de veel besproken leading from behindbenadering van de regering Obama zag de Russische president Poetin zijn kans schoon. Rusland kreeg ruim baan en heeft nu Syrië in zijn greep. Recent maakte Moskou afspraken met Egypte over gezamenlijke militaire oefeningen en met Iran over militaire operaties in Syrië. Met beide landen werden nieuwe wapenleveranties beklonken.3 Met Iran, Irak en het Syrische regime werd in 2015 een militaire coördinerende cel opgericht om inlichtingen over IS uit te wisselen. Ook versterkte Rusland zijn militaire netwerk stevig door afspraken met Cyprus, Egypte en Syrië (Tartus) over toegang tot hun zeehavens en met Turkije (Inclik) en Iran (Shahid Najeh) over luchthavens. Poetin heeft goede relaties met de Israëlische premier Netanyahu opgebouwd. In nog geen anderhalf jaar tijd heeft Moskou zijn politieke invloed enorm — en naar het zich laat aanzien langdurig — uitgebreid. Daar komt nog bij dat Rusland ook economisch zijn machtspositie versterkt. De handel met Iran is met 70 % gestegen en Moskou onderhandelt met Riyad en Teheran over een OPEC-overeenkomst om de olie markt te stabiliseren. Sinds het vertrek uit Egypte in 1972 is de rol van Rusland in deze regio niet zo significant geweest als nu. In breder geopolitiek perspectief blijft een punt van zorg dat er veel over, maar niet met, regionale spelers wordt gesproken. Ook in 2017 staat er weer een reeks internationale toppen op stapel, maar in de stoelendans is er zelden een plek aan tafel voor leiders uit het Midden-Oosten.4

In Syrië komen al deze ontwikkelingen samen: wat begon als een Soennitische opstand tegen het (Sjiitische) Alawitische bewind van Assad, verdeelde het land in religieuze en etnische groeperingen, die ieder door eigen extremistische militante strijders worden aangevoerd. Rusland en de VS staan lijnrecht tegenover elkaar en hetzelfde geldt voor Riyad en Teheran. Iran en Hezbollah beschouwen Syrië als een existentiële levensader die bedreigd wordt door een Soennitische aanval vanuit de Golfstaten en Turkije. Moskou heeft een monsterverbond gesloten met Teheran en Damascus; de internationale gemeenschap staat erbij en kijkt ernaar. Alhoewel alle partijen een gezamenlijk belang lijken te hebben in het verdrijven van ISIS, prevaleert voor Ankara steeds meer de strijd tegen de Syrische Koerden en voor de Golfstaten de strijd tegen de dominantie van Iran en Hezbollah. Met Assad die nauwelijks een strobreed in de weg wordt gelegd voorlopig als lachende derde. En het valt geenszins uit te sluiten dat Syrië nog jaren in een patstelling blijft die verzoening en wederopbouw uitsluit. Met als serieus risico dat in Irak exact hetzelfde gebeurt na de bevrijding van Mosul. De Russen en de Amerikanen spelen een kat en muis spel en Europa is afwezig. Met stabiliteit als grootste verliezer.

Er zijn lichtpunten. Tunesië wordt geregeerd door een hervormingsgezinde coalitie van seculiere, linkse en politieke islam-partijen, waarbij het vooral opmerkelijk is dat laatstgenoemde praktische samenwerking boven een puur religieuze agenda lijkt te hebben gesteld. De Verenigde Arabische Emiraten wordt steeds meer een verbinding tussen de Europese en Aziatische werelden met in toenemende mate aandacht voor universele waarden als vrijheid van religie en versterking van de positie van de vrouw. Abu Dhabi investeert stevig in internationale initiatieven om stabiliteit in de regio te bevorderen. Met de ‘SaoediArabië 2030 visie’ is door de nieuwe leiders in Riyad in ieder geval een sociaal-economisch hervormingsprogramma gelanceerd om meer economische verbindingen met Azië, Afrika en Europa te maken. Ook beoogt dit programma meer jongeren aan het werk te krijgen en de kwaliteit van onderwijs te verhogen.5 Het aantal studiebeurzen naar het buitenland steeg aanzienlijk het afgelopen jaar. De Arabische regio beschikt over enorme denken arbeidskracht van jongeren die willen innoveren en ontwikkelen. En de cijfers inzake geletterdheid, toegang tot schoon water en kindersterfte zijn in de regio in het afgelopen decennium sterk verbeterd.

Maar het algemene beeld is een regio in verval: een epicentrum van civiele burgeroorlogen, staten die volledig uiteen zijn gevallen met regeringen die weinig legitimiteit hebben, uitdijende extremistische netwerken die vanuit de regio overal en op elk moment kunnen toeslaan, historisch grote vluchtelingenstromingen, toenemende economische en demografische druk op de samenleving, klimaatveranderingen die toegang tot voedsel en water zullen bemoeilijken. En vooral miljoenen jonge generaties met geen enkel uitzicht op een leven met onderwijs en werk — een poel van frustratie. We zien een regio die geen houvast biedt aan burgers: poreuze grenzen, gebrekkige overheidsstructuren, weinig sociale cohesie en geringe economische impulsen. De conflicten in Syrië, Libië, Irak en Yemen illustreren ook hoe de gehele Arabische regio steeds verder gespleten raakt. De Arabische Liga komt zelden tot collectieve initiatieven en speelt nauwelijks een rol van betekenis.

Verdeeld Europa

Deze realiteit zal bij uitstek impact blijven hebben op Europa; veel meer dan op de VS, China of Rusland. De instabiliteit in het MiddenOosten heeft een vluchtelingencrisis veroorzaakt van ongekende proporties, die de grenzen van Europa destabiliseert en de Europese politieke consensus splijt. Tegelijkertijd hebben deze conflicten duizenden foreign fighters vanuit Europa naar het Midden-Oosten doen trekken, terwijl hun extremistische supporters internet overspoelen met weerzinwekkende propaganda om nog meer volgelingen te verleiden. De Marokkaanse en Tunesische regeringen beklagen zich erover dat in Frankrijk en België geradicaliseerde Marokkanen in grotere aantallen terugkomen en in de Noord-Afrikaanse samenleving een probleem vormen. Van wezenlijk onderscheidend belang is dat er geen interne en externe veiligheid meer is; hun problemen zijn de onze geworden en vice versa.

In 2015 concludeerde de buitenlandse zaken-commissie van het Europees Parlement dat de EU zeer weinig invloed in het MiddenOosten en Noord-Afrika heeft. Volgens de Europarlementariërs worden de instrumenten van de EU te veel gefragmenteerd ingezet. Vooral laken zij dat de EU geen lange termijn strategie voor deze regio heeft.6 De in 2016 gelanceerde Europese Veiligheidsstrategie blijft hangen op hoofdlijnen. De Hoge Vertegenwoordiger van de EU Mogherini heeft wel een ruim budget tot haar beschikking. Naar Jordanië ging al 800 miljoen Euro en recent werd er een pakket voor Tunesië van 600 miljoen euro voor de komende drie jaren gepresenteerd. In 2005–2016 werd een bedrag van 1 miljard euro vrijgemaakt ter ondersteuning van een strategie ter bestrijding van IS in Syrië en Irak.7 Dit zijn geen kinderachtige bedragen. Mogherini pleitte ook voor een regionale politieke dialoog, met eveneens een stoel aan tafel voor Iran. Maar zij deed dat na een bezoek aan Teheran, vergezeld door een batterij aan Eurocommissarissen die nog nooit eerder — en nog steeds niet — in Riyad of Cairo zijn geweest. Voor dit pleidooi had een meer verbindende locatie of moment kunnen worden gekozen. Blijft overeind staan dat, vooral als het om de Arabische regio gaat, Mogherini een gespleten Europa achter zich treft; gedreven door verschillende culturele, sociaaleconomische en nationaal politieke belangen. En met vier verkiezingen van toonaangevende Europese economieën in aantocht in 2017 zullen onderwerpen als migratie, extremisme en stabiliteit aan de randen van Europa vooral door een nationale bril — en niet een Europese — worden bekeken. Europese eensgezindheid is ver te zoeken, de inspanningen van Mogherini om met Europa een grotere rol te spelen ten spijt.

Herstel van vertrouwen

Het Midden-Oosten in verval, Europa tot op het bot verdeeld en twee regio’s die elkaar vooral bekritiseren; dat is geen succesformule voor vruchtbare samenwerking. Vergezichten zijn dan kwetsbaar, maar dat is het huidige voortmodderen ook. Juist vanwege het feit dat er grote interne verdeeldheid is binnen Europa en de Arabische wereld, is er meer richtinggevend denken over de Europese en Arabische samenlevingen nodig. Niet uit naïviteit maar uit noodzaak. Dit vraagt om een Europees-Arabische dialoog gericht op meer vertrouwen tussen beide samenlevingen. Geïnitieerd door lidstaten in samenspraak met een actieve Mogherini in Brussel en met grotere betrokkenheid van de private sectoren, vooral bedrijfsleven en cultuur. Op drie niveaus.

Structurele stabiliteit in de Arabische regio vraagt om een meer fundamentele politieke belangendiscussie. Europa zou meer vanuit een regionaal machtsperspectief naar de Arabische regio moeten kijken. Relaties van de EU met Turkije, Egypte en Saoedi Arabië zijn fragiel. De rol van de politieke islam, het expansionisme van Iran, een Palestijnse staat, autonomie van Koerden, sociale fragmentatie en het functioneren van de rechtstaat zijn onderwerpen die de regio diepgaand verdeeld houden. En daarom zal deze discussie ook moeten gaan over de machtsbalans tussen Egypte, Saoedi-Arabië en Turkije met Iran. Europa kan daar een bijdrage aan leveren, vanuit de eigen geschiedenis, waarbij langs de weg van dialoog en samenwerking in EU, NAVO en OVSE kader met vallen en opstaan naar een regionale machtsbalans is (en nog steeds wordt) toegewerkt. In de nieuwe multipolaire machtsorde is een grotere rol van Europa, in de nabije regio ook een sterke geopolitieke troefkaart, hard nodig om burgers bescherming en voorspoed te bieden in een wereld waarin Rusland en China dominanter worden. Sterker nog, Europa gaat een hoge prijs betalen als deze landen het in de regio voor het zeggen krijgen. In Syrië heeft Rusland de Westerse wereld al voor voldongen feiten gesteld.

Maar, politieke oplossingen zijn ondenkbaar als uitsluitend vanuit een waardenperspectief wordt gesproken. Principes van de rechtsstaat, mensenrechten voorop, zijn cruciale onderwerpen waarover consensus moet worden gevonden, maar juist vanuit sociaaldemocratisch perspectief moet gezocht naar manieren om sociaaleconomische hervormingen te stimuleren en hervormingsgezinde stromingen te steunen. De sociaal-democratie zou landen als Marokko, Tunesië, Egypte en Jordanië, meer seculier en minder sektarisch dan andere Arabische landen, tot meer leiderschap in de regio kunnen aansporen. Dat deze landen zich tot een centraal politiek zwaartepunt ontwikkelen, financieel en politiek gesteund door gematigde Golfstaten die er een belang in zien dat de regio zich politiek stabiliseert en economisch gaat ontwikkelen.

Ten tweede is, vooral nu radicalisering, migratie, terrorisme zo diep zijn binnen gedrongen in onze samenlevingen, een breed cultureel-maatschappelijk debat zinvol. Europa is, vanuit de Arabische regio bezien, vooral een broedplaats van extremisme en rechts populisme geworden. Ook wordt Europa dubbele standaarden verweten nu Europese hoofdsteden ineens minder genegen zijn mensenrechten publiekelijk aan de kaak te stellen. Daartegenover staat dat Europa het Midden-Oosten vooral ziet als een regio die niets anders dan conflict en chaos voortbrengt van dictators en monarchen die elke legitimiteit ontberen. Dat Saoedi-Arabië een achterlijk land is waar vrouwen geen auto mogen rijden. En dat Riyad wereldwijd miljarden dollars spendeert aan het verspreiden van extremistisch religieuze ideologieën. Wellicht is dat feitelijk niet altijd juist, maar de beelden zijn levendig en overwegend negatief.

Culturele leiders uit beide regio’s — architecten, schrijvers, kunstenaars en ontwerpers — zouden meer in beeld kunnen brengen wat onze samenlevingen drijft, de wortels van extremisme bespreekbaar kunnen maken en daardoor wederzijds begrip vergroten. In plaats van ons richten op de verdediging van behoud van onze cultuur en anderen buiten te sluiten.8 Dat moet uiteraard van twee kanten komen. In het bijzonder zou deze culturele dialoog over radicalisering moeten gaan: hoe cultuur een identiteit kan geven en inclusiviteit in samenlevingen kan bevorderen.

Culturele leiders kunnen een alternatief verhaal ontwikkelen als tegenwicht voor extremistische groeperingen die eigenwaarde bieden aan jongeren die zich geïsoleerd en niet vertegenwoordigd voelen. De politiek, de culturele sector en het bedrijfsleven kunnen op dit punt meer samenwerken.9 Cultuur speelt bij uitstek een centrale rol bij het vormen van een gemeenschappelijke identiteit in samenlevingen.

Ten derde de private sector-diplomatie. Verschillende landen in de Arabische regio staan voor vergelijkbare maatschappelijke uitdagingen: slinkende energievoorraden, waterschaarste, verstedelijking, milieuproblemen en jeugdwerkeloosheid. De private sectoren kunnen in beide regio’s onderzoeken welke economische impulsen de regio’s versterken, of er nieuwe modellen zijn die een sociale economie bevorderen en die juist kansen bieden aan jonge generaties. Vanaf 2020 heeft twee derde van de inwoners van de Arabische regio een smartphone en met innovatieve technologie kunnen economische initiatieven worden gestimuleerd. Daarvoor zijn economische hervormingen — en vooral investeringskapitaal vanuit Europa — nodig. Het Europese bedrijfsleven zou hier actiever op kunnen inspelen. De Arabische regio is met een exponentieel groeiende jonge bevolking een potentiële topmarkt voor Europese export. En de regio verbindt Europa met andere markten: 8 % van de mondiale handel gaat door het Suezkanaal en 30 % van het maritieme olievervoer gaat door de straat van Hormuz. Politieke stabiliteit en een gezonde regionale economie kunnen de mondiale economie stevige impulsen geven. 

Initiatieven vanuit een visie voor de lange termijn

Deze dialoog moet tegelijkertijd een proces in gang zetten naar een gezamenlijk idee over meer gematigde en moderne samenlevingen die burgers houvast bieden en interstatelijke samenwerking bevorderen: een EuropeesArabisch strategisch concept dat uit overheidsen private grassroots initiatieven bestaat. Dat vraagt tijd en energie, in een proces dat tegenslagen zal kennen. Daar is ook verbeeldingskracht bij nodig, maar dat is vaker zo. Denk bijvoorbeeld aan discussies van dertig jaar geleden over klimaatverandering of intensievere samenwerking tussen het communistische Oost- en liberale West-Europa. Op politiek niveau gaat het er op de korte termijn om conflicten in Libië, Syrië en Irak en in het bijzonder het Kalifaat van IS op te lossen. Beide regio’s hebben een acuut belang vluchtelingenstromen tegen te gaan, extremisme in te dammen en overheidsstructuren op te tuigen. Verschillende conflicten wereldwijd, niet alleen in Irak maar ook in Afghanistan, Somalië en Congo, hebben uitgewezen dat zonder regionale steun inspanningen zijn gedoemd te mislukken. Juist nabij gelegen staten, nauw verbonden door culturele, tribale, religieuze achtergronden, kunnen post-conflict reconstructie tot een succes maken. En politieke samenwerking tussen Europa en Arabische landen zou zich ook op de Balkan en Noord-Afrika moeten richten. Beide regio’s zijn steeds meer broeinesten voor extremisme en vormen een corridor voor terroristen. Projecten van deradicalisering en re-integratie van foreign fighters kunnen worden gefinancierd, of er kan met de regeringen in de Balkan en Noord-Afrika worden gewerkt om wetgeving, grenscontroles en politiestructuren te versterken en economische impulsen te geven.

Europa kan expertise inzetten om economische samenwerking in de regio te stimuleren, bijvoorbeeld door een economische zone te creëren. De intra-Arabische handel is op dit moment slechts 18 % van de totale Arabische handel en 80 % daarvan heeft plaats binnen de Golfstaten. Ook kan worden gedacht aan Europese steun, met de European Bank for Reconstruction and Development als voorbeeld, voor de oprichting van een regionale ontwikkelingsbank, die de ontwikkeling van klein- en middenbedrijf stimuleert. En uiteindelijk kan dit politiek-economische proces uitmonden in een regionale veiligheidsdialoog. Het is essentieel dat ook Iran, Israël en Turkije hiervan deel uitmaken. Het valt op dat Saoedi-Arabië, Egypte, Jordanië en de Golfstaten nauw met Israël samenwerken in de strijd tegen IS. De vraag is of dat een basis biedt voor samenwerking op andere terreinen. Europa kan hieraan wellicht samen met de VS een bijdrage leveren, vanuit de ervaring die destijds is opgedaan met de Helsinki Akkoorden en de oprichting van de OVSE om toenadering tot Rusland stimuleren. In een dergelijke structuur kan het bespreken van oplossingen voor voor humanitaire crises als gevolg van de vele conflicten die de regio teisteren een eerste stap zijn. Ook de bevordering van regionale handel kan een gezamenlijk belang zijn.

Daarnaast zou deze strategie uit grassroots publieke en private initiatieven kunnen bestaan die onderwijs, cultuur, en entrepeneurschap steunen om meer veerkrachtige samenlevingen te realiseren. Kern van deze activiteiten is dat zij niet door (centrale) overheden worden opgelegd, maar dat juist burgers participeren en daartoe ook worden gestimuleerd. Kleinschalige initiatieven van bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties, die van de grond worden opgebouwd, kunnen een wezenlijke bijdrage leveren aan participatie en ordening en daarmee aan een klimaat van verandering. Transformatie naar beter bestuur met meer inbreng van lokale gemeenschappen. Een eerste stap kan zijn het aantal visa, culturele uitwisselingen en studiebeurzen -–juist voor Egyptische en Saoedische studenten — te verhogen. Investeringen in onderwijsprogramma’s kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van schrijvers, rechters, klerken en dokters, die de beeldvorming in Arabische samenlevingen kunnen beïnvloeden als een alternatief voor extremistisch gedachtengoed. Religieuze leiders uit beide regio’s kunnen sociale media programma’s opzetten die aantrekkelijk zijn voor jonge moslims en een tegenwicht bieden aan sociale media campagnes van extremisten.10 Universiteiten in beide regio’s kunnen onderzoekscentra inzake radicalisering opzetten met experts uit Europa en de Arabische wereld en kennis en ideeën uitwisselen voor een meer gezamenlijke benadering van radicalisering. Imams uit beide regio’s zouden training faciliteiten voor imams kunnen opzetten teneinde een meer gematigde en progressieve interpretatie van de Islam te bevorderen. In meer algemene zin is het van belang de kwaliteit van onderwijs met investeringen een impuls te geven en ervaringen te delen, zodat Arabische jongeren goed worden voorbereid op moderne arbeidsmarkten.

Een nieuwe top

De jongere generaties vroegen tijdens de Arabische Lente niet om andere grenzen, maar om nieuwe bestuursvormen; een Arabisch sociaal contract met meer mogelijkheden tot inspraak, participatie, economische ontplooiing en bescherming van het individu. Die aspiratie is niet verdwenen.11 Er wordt deze dagen nogal wat gefilosofeerd over opdeling van landen, onafhankelijkheid of meer autonomie voor regio’s als oplossing voor instabiliteit. Maar wellicht is het zinvoller aan de basis te beginnen en lokale ontwikkelingen voor beter bestuur te steunen en een gesprekspartner te zijn voor vragen als op welke wijze op lokaal niveau diversiteit kan worden gewaarborgd en politie en onderwijs kan functioneren. Europa is als geen ander permanent op zoek naar orde en evenwicht in een continent dat vaak verdeeld en verscheurd is geweest. En daarbij heeft juist de rule of law gewerkt, op individueel niveau door rechten van de zwakkeren te beschermen en op interstatelijk niveau. Vanuit een besef dat recht, en in het bijzonder gelijkheid voor de wet, nodig is om samenlevingen niet te laten ontsporen. Het gaat erom dat binnen de grenzen van het recht als ordenend en verbindend principe iedere gemeenschap zijn eigen cultuur, waarden, en waarheid kan hebben.

In Europa zwellen nationalistische en populistische stromingen aan op het comfort dat zij bieden met de retoriek dat het beter toeven is achter de muren en een nieuw ijzeren gordijn.12 Het politieke midden zet geen alternatieve visie neer en voert vooral technische debatten (over aantallen vluchtelingen). Maar het is de vraag of in deze tijd van grote mondiale veranderingen alleen technocratische oplossingen volstaan. Er is ook een richtinggevend verhaal nodig om mensen te mobiliseren. Dat is geen dagdromerij. De druk van een arm en in bevolkingsomvang exponentieel groeiend Arabisch continent grenzend aan een rijk en tegelijkertijd vergrijzend en slinkend Europa is nauwelijks te stoppen. Europa heeft baat bij een meer eensgezinde rol in samenwerking met de Arabische wereld. Effectiever aanpakken van problemen in de regio is het beste tegengif tegen populistische anti-establishment retoriek. De volgende top van de Europese Unie en de Arabische Liga is voorzien voor 2018. Dat is een mooi ijkpunt om naar toe te werken.

  • 1Scott Anderson (10-8-2016), ‘Fractured lands; how the Arab world came apart’, New York Times, www.nytimes. com/interactive/2016/isismiddle-east-arab-springfractured-lands.html
  • 2United Nations Development Program, Arab Human Development Report 2009; ‘Challenges to human security in the Arab countries’, www.undp.org/rbas and www.arab-hdr.org.
  • 3Emile Simpson (2-11-2016), ‘Vladimir of Arabia’, Foreign Policy, www.foreignpolicy. com/2016/11/02/vladimir-ofarabia-putin-russia-middleeast
  • 4Stewart M. Patrick (3-1-2017), ‘The Nine Pivotal Big Power Summits of 2017’, www.europe.newsweek.com/ninepivotal-big-power-summits-2017.
  • 5Saudi Arabia, Vision 2030, Cabinet approval 25-4-2016, www.english.alarabiya.net/ en/perspective/features/fulltext-of-Saudi-Arabia-s-vision-2030.html
  • 6European Parliament, ‘Committee on Foreign Affairs, motion for a European Parliament Resolution on security challenges in the Middle East and North Africa and the prospects of political stability’, 2014/2229.
  • 7Council of the European Union, ‘Conclusions on the EU regional strategy for Syria and Iraq as well as the ISIL/Da’esh threat’, adopted 16-3-2015.
  • 8Bas Heijne (2016), Onbehagen: Nieuw licht op de Beschaafde Mens, Amsterdam: Ambo| Anthos, 69.
  • 9Zie ook: Birgit Donkers (25-1- 2017), ‘Het is onze kunst die ons allen verbindt’, Trouw
  • 10Omar Saif Ghobash (29-11- 2016), ‘How to survive in age of Extremism and Islamophobia’, Foreign Affairs
  • 11Koert Debeuf (22-1-2017), ‘The Arab Spring is far from over’, Politico
  • 12New York Times (22-12-2016), Reflecting on an escape from Hungary 60 years ago; ‘that fence has since been demolished, but Hungary erected a new razor wire fence along its borders with Serbia and Croatia, an act that Mr. Leimdorfer laments: “how”, he asked, “can Hungary build a new Iron curtain to try and keep people out’.

Dossiers

Voor een thematisch overzicht van al onze artikelen en publicaties, zie onze dossiers

Steun de Wiardi Beckman Stichting

Veel van onze onderzoeksprojecten en publieke bijeenkomsten zijn mogelijk gemaakt door giften van donateurs. Ook S&D zouden wij niet kunnen maken zonder donaties.

S&D bestaat sinds 1939 en verschijnt zes keer per jaar. Oude nummer kunt u doorzoeken via het register (1939-2023) of op thema. De redactie bestaat uit: Paul de Beer, Nik de Boer, Meike Bokhorst, Wimar Bolhuis, Josette Daemen, Patricia Dinkela [eindredactie], Janneke Holman [eindredactie], Tim 'S Jongers, Ruud Koole, Marijke Linthorst, Annemarieke Nierop [hoofdredactie], Arjan Reurink en Bram van Welie.

S&D wordt uitgegeven door Van Gennep. Een los nummer kost € 17,50, en jaarabonnementen (vol tarief) € 84,50 (te bestellen via: info@vangennep-boeken.nl).

Een online abonnement kost € 2 per maand. U kunt zelf een account hiervoor aanmaken onder mijn S&D, of stuur een e-mail naar send@wbs.nl.

Oude nummers kunt u downloaden vanaf de website van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen. Voor een overzicht van auteurs per nummer, raadpleegt u het register van S&D (1939-2023)

Inzenden kopij

De redactie van S&D verwelkomt kopij. Artikelen kunnen worden gemaild naar send@wbs.nl. Artikelen aanleveren in Word, bronvermelding in eindnoten (apa). Richtlijn aantal woorden: 2000-2500. Idealiter vormen artikelen in S&D een mix van wetenschap, politiek en essay. De redactie van S&D beslist over plaatsing van binnengekomen kopij. Ze beoordeelt daarbij op basis van de volgende criteria:
- een heldere opbouw en schrijfstijl (geen jargon) en duidelijke vraagstelling
- een goede onderbouwing van standpunten met argumenten, weging van de tegenargumenten en bronvermelding
- vernieuwing van de gedachtevorming binnen de sociaal-democratie
- toegevoegde waarde t.o.v. bestaande inzichten/onderzoeken
- politieke relevantie

Redactie

Redactieadres: Wiardi Beckman Stichting
Emmapark 12, 2595 ET Den Haag
Telefoon [070] 262 97 20
send@wbs.nl

Uitgever: Uitgeverij Van Gennep
Nieuwpoortkade 2a
1055 RX Amsterdam
info@vangennep-boeken.nl

Documenten