De weg naar een groene welzijnseconomie begint met het eerlijk erkennen van de kwetsbaarheid van het huidige openbaar bestuur en het organiseren van het herstel daarvan. Het bestuurlijk onvermogen om de uitdagingen van deze eeuw ferm in de ogen te kijken en daarnaar te handelen heeft tot een vertrouwensbreuk tussen burger en overheid geleid, met een steeds slechter functionerende democratie tot gevolg.

Waarom praat iedereen tegenwoordig over brede welvaart? Hebben we met elkaar het licht gezien dat welzijn meer is dan alleen maar economische groei? Of groeit bewust of onbewust het besef dat in ons land het welzijn langzaam maar zeker aan het wegzakken is, en zoeken we in het begrip ‘brede welvaart’ een houvast om de trend transparant te krijgen, om hem hopelijk daarna ook te kunnen keren?

Er is voldoende aanleiding om van het laatste uit te gaan. Het CBS publiceert nu al enkele jaren de Monitor Brede Welvaart, maar laat daarmee vooral zien hoe ingewikkeld het is om een werkelijk inzicht te verschaffen. Wat de Monitor onvoldoende laat zien zijn de wooncrisis, de maatschappelijke effecten van de Covid-pandemie en de dreiging van een volgende pandemie, de overbelasting van de fysieke leefomgeving, het totaal vastgelopen zijn van de agrarische sector, de verschraling van ongeveer alle publieke diensten, de toegenomen kansenongelijkheid in het onderwijs en in de werkomstandigheden, de autocratische tendensen op het wereldtoneel. Er zijn dus meer dan genoeg redenen om zorgen te hebben over de ontwikkeling van het welzijn in Nederland.

Langetermijnbeleid

Naast de roep om meer aandacht voor de brede welvaart wordt ook de roep om langetermijnbeleid steeds sterker. Om weer naar het CBS te verwijzen: de Monitor stelt in de trendanalyse de ontwikkeling van het menselijk kapitaal, het natuurlijk kapitaal, het economisch kapitaal en het sociaal kapitaal centraal. Kapitaalvermogen ontwikkelt zich geleidelijk, dus logisch dat er langetermijnbeleid voor nodig is om die kapitaalontwikkelingen de goede kant uit te leiden. Maar ook zonder de achterliggende gedachte van de brede welvaart is de roep om een langetermijnaanpak wel te begrijpen. Die heeft namelijk de afgelopen decennia volledig ontbroken, en steeds duidelijker valt het bestuurlijk onvermogen op om op de lange termijn te kunnen sturen.

Het politieke bedrijf laat zich vooral kennen door zijn incidentalisme. Extreem kortetermijnoplossingen die reageren op incidenten voeren de boventoon. Van de weeromstuit zijn allerlei denktanks, adviesraden, wetenschappelijke bureaus en ad-hoc commissies begonnen na te denken over de uitdagingen voor de lange termijn van Nederland en het bijbehorende beleid. Samen onze toekomst in handen nemen is in dat kader de aftrap van de wetenschappelijke bureaus van GroenLinks en PvdA.

2050 als stip op de horizon

Om ergens op de horizon een stip te kunnen plaatsen wordt vaak 2050 uitgekozen, op de helft van deze eeuw met zijn unieke uitdagingen. Ik heb zelf het Expertteam Energiesysteem 2050 mogen voorzitten, dat een beschrijving moest geven van één van deze uitdagingen, namelijk het organiseren van de klimaatneutraliteit van het energiesysteem in de eerste helft van deze eeuw.

Het Expertteam heeft in zijn verhaal gekozen voor een positieve boodschap. We moeten niet blijven hangen in de somberheid van negatieve trends, maar beseffen dat we systemen moeten verbouwen tot nieuwe en aantrekkelijke bouwwerken. Dat kan, zeker voor het energiesysteem. Het fossielvrije energiesysteem is comfortabel, schoner, stiller en wellicht goedkoper dan het huidige systeem. Maar de verbouwing zal een intensief proces zijn, waarbij de rechtvaardige inrichting van dat proces een essentiële voorwaarde is, minstens zo belangrijk als robuustheid en duurzaamheid.

Robuust, duurzaam en rechtvaardig

Robuust, duurzaam en rechtvaardig zijn sleutelbegrippen die in elk langetermijnbeleid gehanteerd kunnen worden. Het zijn ook sleutelbegrippen in de welzijnseconomie van 2050. Maar wat is een welzijnseconomie eigenlijk? Welzijn is duidelijk iets anders dan zo veel mogelijk consumeren. Ik denk dat de omschrijving die er dicht bij komt is: welzijn is voor alles en iedereen de kans op een betekenisvol leven. Dus in elk geval geen levens die kapot gaan aan onderdrukking, armoede, stress of verwaarlozing. En dan gaat het niet alleen om menselijk, maar ook om dierlijk leven en het overige leven in de natuur.

Dat elk mens behoefte heeft aan een betekenisvol leven is wel een belangrijk gegeven in de balans tussen menselijke autonomie en de welzijnsborging, die in de publieke systemen vorm heeft gekregen. Mensen willen kunnen groeien en bloeien, en ook kunnen vechten om iets tot stand te kunnen brengen. Dat moet tot uitdrukking kunnen komen in het functioneren van de economie.

Wat het begrip ‘economie’ is in de ‘welzijnseconomie’ is misschien ook wel nieuw. Ik probeer een definitie: de economie is het systeem dat idealiter verstandige keuzes begeleidt om met de inzet van schaarse kapitaalmiddelen tot een gezonde dynamiek van de samenleving te komen. Schaarste leidt onafwendbaar tot verdelingsvraagstukken, dus het gaat mede om keuzes in de verdeling. Hoe verstandige keuzes moeten worden gemaakt is het onderwerp van de traditionele economische wetenschap, die erg gefocust is op financiële stromen, en te weinig het onderwerp van een breed maatschappelijke wetenschap, die zich zoals hierboven gesteld richt op de gezonde dynamiek van de samenleving.

Veel economen denken dat een gezonde economie niet zonder groei kan. Dat verdelen gemakkelijker is bij groei, is logisch, maar de uitdaging voor de komende decennia is vooral om tot een gezonde dynamiek te komen zonder groei van gebruik van materialen, grondstoffen en ander natuurlijk kapitaal.

Groei en verschraling

Dit is allemaal wel heel abstract. Het is veel eenvoudiger om te zeggen dat we in 2050 huisvesting voor iedereen geregeld willen hebben, een passende opleiding voor iedereen, menswaardig werk, geen financiële stress, een goede gezondheidszorg, een veilige leefomgeving, een gezonde natuur en een mondiale samenleving die past binnen de grenzen van wat onze planeet te bieden heeft. Dat valt allemaal inderdaad onder een betekenisvol leven voor alles en iedereen.

Als dat de komende dertig jaar geregeld moet worden, is het ook passend om eens te kijken wat er op al deze terreinen in de afgelopen vijfenzeventig jaar is gedaan en bereikt. Na de Tweede Wereldoorlog hebben we in Nederland een indrukwekkende verzorgingsstaat opgebouwd. En deze hebben we in de eerste decennia van deze eeuw weer aanzienlijk laten verschralen. Dat heeft alles te maken met het functioneren en het uitoefenen van het gezag van de overheid. Daarin zijn zeker niet alleen maar verstandige keuzes gemaakt.

Er is veel ongemak bij de keuze aan het einde van de vorige eeuw om de overheid veel bedrijfsmatiger te laten opereren, maar dat was wel een reactie op een steeds stroever draaiende bureaucratische uitvoering die veel geld kostte en steeds minder opleverde. Die bedrijfsmatigheid heeft alleen ook weinig opgeleverd. De kloof tussen beleid en uitvoering is steeds groter geworden, de herkenbaarheid van de overheid als regisseur van de maatschappelijke toekomst steeds minder en daarmee is ook het vertrouwen in en het gezag van de overheid geslonken. Ondertussen leverde de markt van alles en nog wat, maar met geen enkel oog voor de kwetsbaarheid van veel mensen met minder persoonlijk en sociaal kapitaal.

Overheid

Gelet op de situatie waarin de overheid is beland, is het erg kort door de bocht om voor de route naar de welzijnseconomie van 2050 naar de overheid te verwijzen als de grote verantwoordelijke voor de sturing en de regie. Natuurlijk moet de overheid een belangrijke rol hebben. En zeker kunnen we wereldwijd zien dat het maatschappelijke welzijn in alle landen sterk afhankelijk is van de kwaliteit van het openbaar bestuur. Maar die kwaliteit is juist zo kwetsbaar geworden.

Het bestuurlijk onvermogen om de uitdagingen van deze eeuw ferm in de ogen te kijken en ernaar te handelen heeft tot een vertrouwensbreuk tussen burger en overheid geleid, met een steeds slechter functionerende democratie tot gevolg. Dat geldt niet alleen voor Nederland, het geldt voor alle landen die juist de vorige eeuw zo succesvol zijn geweest.

De route naar een aantrekkelijke welzijnseconomie kan dus niet anders beginnen dan bij het eerlijk erkennen van de kwetsbaarheid van het huidige openbaar bestuur en het organiseren van het herstel daarvan. Enerzijds betekent dat een zoektocht naar nieuwe vormen van democratie, anderzijds betekent dat het herstel van het gezag van de overheid.

Veel om voor te vechten

Een goed functionerende welzijnseconomie in 2050 is een aantrekkelijk perspectief. En het is goed om zo’n perspectief voor ogen te hebben, dat robuust, duurzaam en rechtvaardig is. Maar dan moeten er de komende decennia nog wel heel veel problemen overwonnen worden. De vergrijzing van Nederland, en trouwens van heel de EU, zal een groot beslag leggen op de publieke middelen en kan gemakkelijk leiden tot een verdere verschraling van de publieke diensten. Terwijl beter onderwijs en een betere sociale ondersteuning essentieel zijn. De arbeidsmarkt zal schreeuwen om meer menskracht, en zal die vooral uit het verre buitenland moeten halen, met alle sociale effecten van dien. De agrarische sector zal in balans gebracht moeten worden met de fysieke mogelijkheden en beperkingen van Nederland. De energie slurpende industrie zal zich moeten conformeren aan een fossielvrije samenleving. De hele samenleving zal een nieuwe balans moeten vinden in digitale en menselijke verbinding. Klimaatrampen moeten worden overwonnen, en Nederland moet zich herinrichten om op dat vlak aan robuustheid te winnen.

Dat worden de gevechten van de komende decennia, en laten we meteen maar beseffen: die gevechten zijn echt niet allemaal voorbij in 2050. Het is best een smal pad op weg naar de gezonde welzijnseconomie van 2050.

Dossiers

Voor een thematisch overzicht van al onze artikelen en publicaties, zie onze dossiers

Steun de Wiardi Beckman Stichting

Veel van onze onderzoeksprojecten en publieke bijeenkomsten zijn mogelijk gemaakt door giften van donateurs. Ook S&D zouden wij niet kunnen maken zonder donaties.

S&D bestaat sinds 1939 en verschijnt zes keer per jaar. Oude nummer kunt u doorzoeken via het register (1939-2023) of op thema. De redactie bestaat uit: Paul de Beer, Arthur Berkhout, Nik de Boer, Meike Bokhorst, Wimar Bolhuis, Josette Daemen, Patricia Dinkela [eindredactie], Janneke Holman [eindredactie], Tim 'S Jongers, Ruud Koole, Annemarieke Nierop [hoofdredactie], Arjan Reurink, Vera Vrijmoeth en Bram van Welie.

S&D wordt uitgegeven door Van Gennep. Een los nummer kost € 17,50, en jaarabonnementen (vol tarief) € 84,50 (te bestellen via: info@vangennep-boeken.nl).

Een online abonnement kost € 2 per maand. U kunt zelf een account hiervoor aanmaken onder mijn S&D, of stuur een e-mail naar send@wbs.nl.

Oude nummers kunt u downloaden vanaf de website van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen. Voor een overzicht van auteurs per nummer, raadpleegt u het register van S&D (1939-2023)

Inzenden kopij

De redactie van S&D verwelkomt kopij. Artikelen kunnen worden gemaild naar send@wbs.nl. Artikelen aanleveren in Word, bronvermelding in eindnoten (apa). Richtlijn aantal woorden: 2000-2500. Idealiter vormen artikelen in S&D een mix van wetenschap, politiek en essay. De redactie van S&D beslist over plaatsing van binnengekomen kopij. Ze beoordeelt daarbij op basis van de volgende criteria:
- een heldere opbouw en schrijfstijl (geen jargon) en duidelijke vraagstelling
- een goede onderbouwing van standpunten met argumenten, weging van de tegenargumenten en bronvermelding
- vernieuwing van de gedachtevorming binnen de sociaal-democratie
- toegevoegde waarde t.o.v. bestaande inzichten/onderzoeken
- politieke relevantie

Redactie

Redactieadres: Wiardi Beckman Stichting
Emmapark 12, 2595 ET Den Haag
Telefoon [070] 262 97 20
send@wbs.nl

Uitgever: Uitgeverij Van Gennep
Nieuwpoortkade 2a
1055 RX Amsterdam
info@vangennep-boeken.nl

Documenten