Door: Lodewijk de Waal
Voorzitter Stichting Vrienden van de Vakbondshistorie en Voormalig voorzitter FNV

De plotseling hevige stijging van de inflatie vraagt om een antwoord van vakbonden en werkgevers. Zo’n koopkrachtverlies voor werkenden mag voor hen immers niet acceptabel zijn. In dat verband wordt door de FNV opnieuw gepleit voor de zogenaamde automatische prijscompensatie (kort APC). Wat was dat ook alweer? Een slecht plan uit de oude doos (volgens Algemene Werkgevers Vereniging Nederland, AWVN), of hard nodig (volgens de FNV)?

Een goede reden om eens in de roerige vakbondsgeschiedenis van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw te duiken. Want wat toen en nu onveranderd is gebleven, is de wens van de vakbonden om de inflatie in de lonen te verwerken.

In de eerste helft van de jaren zeventig constateerde de vakbonden dat wat zij ingecalculeerd hadden voor de prijsstijging, te weinig was om de koopkracht van de leden op peil te houden. St. Eloy (een bond van het Nederlands Katholiek Vakverbond, één van de voorgangers van de FNV) is zich toen gaan inzetten voor een automatische prijscompensatie. Dat kwam niet helemaal uit eigen koker, want in België kenden ze dat systeem al langer. De eerste cao waarin de automatische prijscompensatie werd vastgelegd, was de cao van Philips in 1969. Die cao gold als voorbeeld voor andere cao’s en de automatische prijscompensatie burgerde al snel in toen ook de grote cao voor de metaal Philips volgde.

Het CBS rekende de inflatie uit en dat cijfer werd in cao’s gebruikt om, meestal twee keer paar jaar, de lonen mee te verhogen. Daar hoefde dus niet meer over onderhandeld te worden. Wel ontstond er soms commotie als een element uit de inflatie niet meer werd meegerekend door het CBS. Hoort een stijging van de btw verwerkt te worden in de APC? Of de prijsontwikkeling van de eigen woning? Dat leidde dan tot discussies tussen vakbonden, werkgevers, de overheid en het CBS. Ik herinner me nog dat ik als onderhandelaar van verschillende cao’s me bestolen voelde toen overgegaan werd op de ‘geschoonde prijsindex’, met als onuitgesproken onderliggend motief om de loonsverhoging te matigen.

De berekening van de prijsindex door het CBS was dus een serieuze zaak. Soms vond er achteraf bij nadere berekening een correctie plaats en dat werd dan alsnog in het loon verwerkt. Ik herinner me dat ik tijdens een bezoek aan onze vakbondsvrienden in Brazilië verrast werd door een fax waarin het CBS zich verontschuldigde voor een fout in de berekening van, als ik het me goed herinner, iets in de orde van grootte van enkele honderdsten van een procent. Grote hilariteit bij mijn Braziliaanse collega’s: zij hadden een inflatie van rond de 400%, die in het geheel niet werd gecompenseerd; ze hadden trouwens ook geen CBS die een door allen geaccepteerd inflatiecijfer kon uitrekenen.

Meer en meer verzetten de werkgevers zich in de loop van de tijd tegen het ‘automatisme’ van prijscompensatie, dat hun onderhandelingsruimte beperkte. Voor de onderhandelingen zelfs maar waren begonnen, waren ze al een flink stuk ruimte kwijt. De overheid, werkgevers en De Nederlandse Bank stelden zich aan werkgeverskant op, omdat hogere lonen weer in de prijzen zouden worden verwerkt: de loon-prijsspiraal. Een onterecht verwijt, want de compensatie kwam steeds ná de prijsverhogingen.

Lange tijd was de automatische prijscompensatie een heilig huisje van de vakbeweging. Daarvoor werd massaal gestreden. In 1977 staakten maar liefst 36.000 bouwvakkers voor het behoud van de APC. Dat was van groot belang, want de inflatie (een parallel met nu?) schommelde rond de 10%.

Een enkeling stelde de automatische prijscompensatie ten principale binnen de vakbeweging ter discussies. Prominent dwarsligger was Piet Vos, huiseconoom en wetenschappelijk adviseur van de Industriebond FNV. Vos was tegen de automatische prijscompensatie in procenten, omdat die de inkomensongelijkheid zou vergroten: ‘Centen in plaats van procenten’ stelde hij voor. Dat was nog tot daaraan toe, maar hij kwam eind van de jaren zeventig - in een tijd van snel oplopende werkloosheid - ook met het idee een deel van diezelfde automatische prijscompensatie in te leveren voor nieuwe banen. Dat was vloeken in de linkse kerk en een belangrijke reden voor het afwijzen door een meerderheid van de FNV van een centraal akkoord in 1979. Een gevoelige nederlaag voor FNV-voorzitter Wim Kok die zijn zinnen op dat akkoord had gezet.

Uiteindelijk luidde het roemruchte Akkoord van Wassenaar drie jaar later toch de doodsklok voor de automatische prijscompensatie. Hoewel in de tekst niet concreet gebroken werd met de APC (het was überhaupt niet zo’n concrete tekst) was de intentie duidelijk: er zou op de prijscompensatie worden ingeleverd ten behoeve van werkgelegenheid en arbeidstijdverkorting. Alleen in de havens en wat kleinere cao’s bleef de APC nog in gebruik.

Het vervallen van de automatische prijscompensatie was overigens niet onverdeeld ongunstig voor de vakbondsstrategie. Nu de vakbond voor inflatiecorrectie moest strijden, werd duidelijk dat die compensatie geen natuurwet was en dat vakbondsmacht en vakbondslidmaatschap ertoe doen.

Gezien de hoge inflatie duikt de APC nu weer op in de het voorstellen-arsenaal van de FNV. Er zijn ook alweer afspraken over een APC gemaakt, bijvoorbeeld in de cao voor het schildersbedrijf. Werkgevers reageren echter veelal met argumenten ‘uit de oude doos’: ze komen op de proppen met de aloude loon-prijsspiraal en vinden nog steeds dat een automatisme te veel beslag legt op hun onderhandelingsruimte.

Intussen is het gat tussen de loonontwikkeling en de inflatie zo groot dat een krachtig antwoord van de FNV bittere noodzaak is. Dat gat dichten zal al moeilijk genoeg zijn. Het is een strategische vraag of de herintroductie van het automatisme in de prijscompensatie nu al de onderhandelingen moet belasten, maar dat er op dit gebied wat moet gebeuren, is wel duidelijk.

Dossiers

Voor een thematisch overzicht van al onze artikelen en publicaties, zie onze dossiers

Steun de Wiardi Beckman Stichting

Veel van onze onderzoeksprojecten en publieke bijeenkomsten zijn mogelijk gemaakt door giften van donateurs. Ook S&D zouden wij niet kunnen maken zonder donaties.

S&D bestaat sinds 1939 en verschijnt zes keer per jaar. Oude nummer kunt u doorzoeken via het register (1939-2023) of op thema. De redactie bestaat uit: Paul de Beer, Arthur Berkhout, Nik de Boer, Meike Bokhorst, Wimar Bolhuis, Josette Daemen, Patricia Dinkela [eindredactie], Janneke Holman [eindredactie], Tim 'S Jongers, Ruud Koole, Annemarieke Nierop [hoofdredactie], Arjan Reurink, Vera Vrijmoeth en Bram van Welie.

S&D wordt uitgegeven door Van Gennep. Een los nummer kost € 17,50, en jaarabonnementen (vol tarief) € 84,50 (te bestellen via: info@vangennep-boeken.nl).

Een online abonnement kost € 2 per maand. U kunt zelf een account hiervoor aanmaken onder mijn S&D, of stuur een e-mail naar send@wbs.nl.

Oude nummers kunt u downloaden vanaf de website van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen. Voor een overzicht van auteurs per nummer, raadpleegt u het register van S&D (1939-2023)

Inzenden kopij

De redactie van S&D verwelkomt kopij. Artikelen kunnen worden gemaild naar send@wbs.nl. Artikelen aanleveren in Word, bronvermelding in eindnoten (apa). Richtlijn aantal woorden: 2000-2500. Idealiter vormen artikelen in S&D een mix van wetenschap, politiek en essay. De redactie van S&D beslist over plaatsing van binnengekomen kopij. Ze beoordeelt daarbij op basis van de volgende criteria:
- een heldere opbouw en schrijfstijl (geen jargon) en duidelijke vraagstelling
- een goede onderbouwing van standpunten met argumenten, weging van de tegenargumenten en bronvermelding
- vernieuwing van de gedachtevorming binnen de sociaal-democratie
- toegevoegde waarde t.o.v. bestaande inzichten/onderzoeken
- politieke relevantie

Redactie

Redactieadres: Wiardi Beckman Stichting
Emmapark 12, 2595 ET Den Haag
Telefoon [070] 262 97 20
send@wbs.nl

Uitgever: Uitgeverij Van Gennep
Nieuwpoortkade 2a
1055 RX Amsterdam
info@vangennep-boeken.nl

Documenten